maandag 24 oktober 2011

Orthopedie Elisabeth Tilburg scoort goed in Elsevier enquete

Elsevier_2011

In de Elsevier enquete van 2011 scoort de afdeling Orthopedie van het St. Elisabeth ziekenhuis in Tilburg goed wat betreft de totale heup en knie prothese. Op de onderdelen Patientgerichtheid, Medische Zorg en Ervaring Patienten werden goede beoordelingen genoteerd.

Het project Liefste Ziekenhuis van Nederland werpt langzamerhand zijn vruchten af, zo laat de mening van de patienten zien, hoewel op het onderdeel Patientgerichtheid nog winst te halen valt om aan de maximale punten te komen. Qua Medische Zorg zou de score zelfs optimaal zijn, maar zelfkritisch denkend is hier ook nog ruimte voor verbetering.

Concluderend is de afdeling Orthopedie op de goede weg, is er erkenning van de voortgaande verbetering en kan de uitslag van deze enquete gezien worden als een stimulus voor verdere optimalisatie van de zorg voor de patient met de heup of knie prothese, waarbij uiteraard ook de andere patienten niet vergeten zullen worden.

 

vrijdag 7 oktober 2011

Angst en depressie voorspellen slechtere resultaten heup- en knieprothese

P118

Tijdens het najaarscongres van de NOV presenteerde Bram Hentenaar, orthopedisch chirurg in opleiding, de resultaten van een onderzoek naar depressie en angst kenmerken bij patiënten op de wachtlijst voor een heup- of knieprothese. Dit onderzoek werd gedaan door de samenwerkende opleidingsziekenhuizen Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, Reinier de Graaf Gasthuis Delft en het St. Elisabeth ziekenhuis Tilburg.
Het bleek dat het voorkomen van depressie en angst evenveel voorkwam als bij patiënten met andere chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten of diabetes. Ook waren de symptomen voor en na de operatie erger bij patiënten met angst of depressie.
Met andere woorden: een angstige of depressieve patiënt heeft meer last voor de operatie en houdt meer last erna. Mogelijk kan in de toekomst reeds voor de operatie aan deze symptomen gewerkt worden om een patiënt zoveel mogelijk te laten profiteren van de orthopedische operatie.
Op de foto links Max Reijman, onderzoeker in het Erasmus Medisch Centrum uit Rotterdam, rechts Bram Hentenaar, orthopedisch chirurg in opleiding in het St. Elisabeth ziekenhuis Tilburg.

zondag 2 oktober 2011

Scheuren van het biceps anker (SLAP tears): repareren of juist niet?

Dia1
Het biceps anker is de plek waar de lange bicepspees vastzit aan het schouderkommetje, tesamen met het labrum (de kraakbenige ring rondom het kommetje). Deze plek is onderhevig aan grote krachten en kan bij het uit de kom schieten van de schouder of bij herhaaldelijk intensief gebruik zoals in werp- of slagsporters beschadigd raken, waarbij een losscheuring van dit complex van het kommetje kan plaatsvinden.

Op het Europese schouder en elleboog congres beschreef onderstaande Amerikaanse onderzoeksgroep de tegenvallende resultaten van het vastzetten van deze scheur, hetgeen de discussie ontlokte of een dergelijk letsel goed te behandelen is op de wijze zoals hier beschreven. In de discussie werd geopperd dat dit een mogelijk niet te repapren letsel is en dat de behandeling beperkt dient te blijven tot het schoonmaken van de resten van het labrum en dat de bicepspees dient te worden doorgesneden en wederom vastgezet moet worden op een andere plaats dan het kommetje van de schouder, nl de kop van de bovenarm, middels een zogenaamde tenodese.

Met name de patienten boven de 36 jaar hadden een groot risico op een tegenvallend resultaat.

A prospective analysis of 179 SLAP 2 Repairs: Outcomes and factors associated with failure and revision
M Provencher , F Mccormick, C Dewing, D Solomon (USA)
 

Purpose

To prospectively determine the clinical outcomes of the arthroscopic surgical treatment of Type 2 SLAP tears in a young, active patient population, and to elucidate factors associate with failure of treatment.

Material and Methods

A total of 209 patients with mean age of 31.6 (range, 18 to45) over a 4-year period with a SLAP tear were prospectively enrolled. Two sports/shoulder trained orthopaedic surgeons performed SLAP 2 repair with between 1 to 2 anchors (mean 1.6 anchors) and vertical suture construct. At a mean of 40.4 months (range 26-62months), a total of 179 patients underwent a comprehensive preoperative and postoperative assessment with WOSI, ASES, SANE, and physical examination of range of motion. In addition, a failure analysis was conducted to determine variables associated with failure.

Results

Out of the 179 patients, there were a total of 56 patients (31.2%) failures, 48 have undergone revision surgery to a biceps tenodesis (in 40), tenotomy (in 4), and debridement (in 4). The mean preoperative scores (WOSI = 54%, SANE = 50%, ASES = 65) improved to postoperative scores (WOSI = 82%, SANE = 85%, ASES = 88). However, in those that had failed, the mean scores were not statistically different from preoperative scores. The mean postoperative range of motion was 150 degrees of flexion, 145 abduction, and 60 external rotation at the side, and was much less in those that had failed the procedure. Advanced age within the cohort (>36) was associated with a statistical increase in failure.

Conclusion

Repairs of SLAP 2 lesions remain a challenge. This study demonstrated that over 31% of the patients had failed, with a high revision rate. Those over the age of 36 were associated with a higher chance of failure.

 

Goede resultaten van in beweging opereren van een stijve elleboog na een trauma

Stijfheid van de elleboog na een ongeval is vaker regel dan uitzondering, waarbij in de meeste gevallen de elleboog niet meer helemaal recht kan, maar ook de buiging beperkt is. Dit kan ontstaan door een samentrekken van de kapsels of door botvorming in de kapsels en spieren rondom de ellboog of door een combinatie van beide. Over het algemeen is in het dagelijks leven de bewegingsbeperking niet zodanig dat er gesproken wordt van een handicap: de meeste functie kunnen nog worden uitgevoerd.

In het geval dat de totale beweeglijkheid minder dan 100 graden wordt, treedt wel vaak een handicap op: de mond kan niet meer worden bereikt bijvoorbeeld. In dit geval wordt er vaak een operatie uitgevoerd waarbij de stijve elleboog wordt losgeopereerd door de strakke kapsels om de elleboog te doorsnijden en zelfs gedeeltelijk te verwijderen. Ook wordt in een dergelijk geval vaak de botvorming uit het kapsel en de omgevende spieren verwijderd.

Onderstaande samenatting van een lezing op het Amerikaanse Handchirurgie Congres laat zien dat de resultaten van een dergelijke "losmaakoperatie" niet perfect zijn, maar dat 70% van de geopereerden een bewegingstraject van meer dan 100 graden heeft na de operatie. Deze gegevens komen min of meer overeen met andere publicaties op dit gebied.

 

 

Gains in elbow range of motion seen with contracture release

 

Open elbow contracture release allowed most patients with post-traumatic elbow arthrofibosis to achieve at least 100º functional elbow arc of motion, according to a large study of cases performed by a single surgeon.

 

“Our early open elbow contracture release was an effective means of restoring functional elbow range of motion with a fairly low complication rate,” Amirhesam Ehsan, MD, said as he presented results of the retrospective chart review at the 2011 Annual Meeting of the American Society for Surgery of the Hand. “Patients with recurrent [heterotopic ossification] HO formation and elbow arthrofibrosis actually respond well to repeat surgical release. In this series, routine external neurolysis of the ulnar nerve with submuscular transposition lead to successful rates of ulnar nerve symptom resolution with no new nerve injuries.”

 

To determine the efficacy of open elbow release in restoring function, Ehsan and colleagues performed a review of 177 patients with post-traumatic elbow arthrofibrosis who underwent the procedure. Among patients excluded from the study were those with infection, burns and isolated proximal radioulnar exostosis excisions. The study group had a mean age of 45 years and most were men. The investigators found preoperative radiographic evidence of HO in 68 patients.

 

During the procedure, the surgeon performed a complete capsulectomy, HO excision, ulnar nerve neurolysis with submuscluar anterior transposition and removed symptomatic hardware. All patients underwent continous passive motion postoperatively and were followed for a mean of 12 months.

 

The investigators discovered the mean flexion-extension arc improved from 51º to 109º at 12-month follow-up. “Overall, 69% of our patients were able to achieve a functional arc of elbow motion greater than or equal to 100º,” Ehsan said.

 

Six patients developed recurrent HO and underwent a secondary excision and subsequently gained 100º elbow arc of motion. In addition, one patient had recurrent arthrofibrosis without HO and underwent a manipulation at 6 weeks.

 

Ehsan also noted eight complications, including five infections, one radial head implant loosening, one proximal ulnar fracture that occured at 7 months postoperatively by way of a previous screw hole and one case of a postoperative hematoma.

 

Reference:

•Ehsan A, Huang JI, Lyons, Hanel DP. Surgical management of post-traumatic elbow arthrofibrosis. Paper #57. Presented at the 2011 Annual Meeting of the American Society for Surgery of the Hand. Sept. 8-10. Las Vegas.