zaterdag 28 januari 2012

Orthopedie Elisabeth Tilburg actief op users meeting schouderprothese.

Op 25 januari maakte dr. Taco Gosens deel uit van de door de orthopedische firma Biomet uitgenodigde faculty om de gebruikers in Nederland te laten delen in zijn ervaringen met de TESS schouderprothese (door Biomet NL in Nederland gedistribueerd). Samen met dr. Cornelis Visser uit Leiderdorp vertelde hij over zijn ervaringen met deze prothese in diverse situaties en bij diverse patientengroepen.

De diverse deelnemers uit heel Nederland werden ook in de gelegenheid gesteld hun patienten te presenteren en zo werden de tips en tricks rondom deze schouderprothese uitgewisseld en werden de mogelijkheden en onmogelijkheden besproken. Een "Masterclass" als deze is leerzaam voor iedere deelnemer en zal vervolg krijgen door ook inloggen via het web mogelijk te maken bij volgende gelegenheden.[[posterous-content:pid___0]]

vrijdag 27 januari 2012

Orthopedie Elisabeth Tilburg levert weer klare orthopeden af.

Maandag 23 januari leverde de afdeling orthopedie van het St. Elisabeth ziekenhuis in Tilburg wederom klare orthopeden af. Dit heuglijke feit werd traditioneel gevierd met een etentje in een van Tilburgs vele culinaire etablissementen.

Afscheid_bas_hanneke_en_yvon

De jonge collegae Bas Bosmans en Hanneke van West hebben hun opleiding tot orthopaedisch chirurg in Tilburg beeindigd en zijn beide klaar om het vak uit te oefenen. Collega Yvon den Hartog vervolgt na een periode Tilburg haar opleiding in Delft, dat evenals Rotterdam, deel uitmaakt van de Regionale Opleidings Groep Rotterdam.

Naast een toespraak over muziek en orthopedie door de opleider, waarbij de parallellen werden gezocht tussen een goede compositie in de muziek en de goede compositie van competenties die van een jonge collega een goed, evenwichtig en gelukkig orthopedisch chirurg maakt, werd ook in het dankwoord van de oud-assistenten de laagdrempeligheid en de veiligheid van de Tilburgse opleiding geroemd. Ook werd aan de staf een schilderij aangeboden wat de ervaringen in het Tilburgse weergeeft en een kunstwerk, waarin de kenner de orthopaedische boom herkent gebouwd uit heupprothesen.

Yvon, Bas en Hanneke: bedankt voor een fijne tijd en alle hulp!

Boom_hanneke

dinsdag 24 januari 2012

Standaard maatwerk bij orthopedie Elisabeth Tilburg

Op het jaarcongres van de Nederlandse Orthopedische Vereniging op 20 januari in Den Haag fungeerde Jacob Caron uit het St. Elisabeth Ziekenhuis als invited speaker om de Tilburgse ervaringen met Lean Thinking te presenteren.
Zijn prikkelende voordracht: 'Tilburg Lean Thinking: “Standaard maatwerk” leidt tot betere kwaliteit en Veiligheid' leidde tot veel positieve reacties in het aanwezige publiek, zowel in de discussies tijdens de borrel als op de diverse sociale media.
Lean Thinking is gebaseerd op de zogenaamde Toyota filosofie, waarbij de diverse processen in een bedrijf, in dit geval de orthopedische zorg, zo veel mogelijk gestroomlijnd en gestandaardiseerd worden.
Belangrijk onderdeel uit zijn voordracht is het toepassen van een gestandaardiseerde werkwijze van poli tot operatiekamer, van opleiding tot onderzoek. Door deze standaard werkwijze wordt het aantal fouten beperkt en wordt de zorg veiliger en derhalve leidt dit tot duurzame verbetering van de zorg voor de orthopedische patient.

zondag 15 januari 2012

Gebroken pols: plaat niet beter dan gips

P45

Oostenrijkse onderzoekers vergeleken de resultaten van een gipsbehandeling met een operatie waarbij een plaat wordt gebruikt in het geval van een instabiele fractuur van de pols (distels radius).
Ondanks het feit dat de operatieve groep gedurende gehele follow up periode van 1 jaar een betere grip strength liet zien was er uiteindelijk geen verschil in pijn, bewegingsvrijheid en een tweetal pols scores die de functionaliteit beoordelen.
De onderzoekers beschreven ook het grotere aantal complicaties en het (uiteraard) betere anatomische herstel in de operatieve groep. Desondanks is er derhalve geen functionele winst voor de patient van een operatie ten opzichte van gips.

Gebroken pols: plaat niet beter dan gips

P45

Oostenrijkse onderzoekers vergeleken de resultaten van een gipsbehandeling met een operatie waarbij een plaat wordt gebruikt in het geval van een instabiele fractuur van de pols (distels radius).
Ondanks het feit dat de operatieve groep gedurende gehele follow up periode van 1 jaar een betere grip strength liet zien was er uiteindelijk geen verschil in pijn, bewegingsvrijheid en een tweetal pols scores die de functionaliteit beoordelen.
De onderzoekers beschreven ook het grotere aantal complicaties en het (uiteraard) betere anatomische herstel in de operatieve groep. Desondanks is er derhalve geen functionele winst voor de patient van een operatie ten opzichte van gips.

Partiële cuff rupturen: resultaat onafhankelijk van de gevolgde operatietechniek.

Multiple arthroscopic treatments of partial-thickness articular-sided rotator cuff tears found effective.
Shin et al. Arthroscopy. 2011.

Onderzoekers uit Zuid Korea beschrijven dat partiële dieptescheuren van de rotator cuff met een diepte van meer dan 50% onafhankelijk van de gevolgde operatietechniek tot eenzelfde goed resultaat leiden.
De onderzoekers verdeelden 48 patiënten over 2 groepen ten tijde van de arthroscopische ingreep. De ene helft werd geopereerd the time of arthroscopic door middel van een zgn ' transtendon technique' terwijl de andere helft een arthroscopische reconstructie onderging na completering van de scheur.
Aldus het abstract: "visual analog scales were used to assess pain intensity and patient satisfaction, with functional outcome being assessed through the American Shoulder and Elbow Surgeons and Constant shoulder scores. MRI was used to evaluate tendon integrity at the 6-month mark."
De onderzoekers beschreven de uitkomsten als volgt: "clinical outcomes for both groups improved at a mean follow-up of 31 months. Twenty-two patients (92%) were satisfied with surgery in both groups." Ook beschreven zij dat de bewegingsvrijheid en de functie van de schouder sneller herstelden in de groep met completering van de scheur voor het herstel, en dat de transtendon groep meer pijn aangaven tot 3 maanden na de operatie.
“Although repair after conversion to a full-thickness tear showed less postoperative morbidity, tendon integrity is of primary concern after repair. On the other hand, the transtendon repair technique resulted in complete tendon integrity but slower functional recovery.”
Uiteraard worden hier korte termijn resultaten beschreven en is het bekend dat cuff rupturen op de middellange termijn in een tamelijk groot percentage (getallen tot 40% zijn niet zeldzaam) falen.
De verschillen op de langere termijn kunnen ontstaan door het beter kunnen nettoyeren van de footprint en de degeneratieve pees in de groep waar de scheur eerst wordt gecompleteerd alvorens te hechten. Hierdoor kan er een betere doorbloeding ontstaan voor dit toch al lastig genezend weefsel.

zaterdag 14 januari 2012

Omgekeerd hybride heupprothese de oplossing voor slijtage van de prothese?

P24

Uit gegevens van Het Noorse heupregister (een systeem waarin alle in Noorwegen geplaatste prothesen kunnen worden gevolgd en derhalve alle gefaalde heupprothesen kunnen worden opgespoord) blijkt dat de omgekeerd hybride heupprothese het even goed doet als de gecementeerde heupprothese.
Bij de omgekeerd hybride heupprothese wordt de steel zonder botcement ingebracht (deze wordt er klem ingeslagen, de zgn ingroeiheup) en het kommetje wordt met botcement aan het bekken gefixeerd.
Deze conclusie trokken de onderzoekers na het bestuderen van bijna 4000 primaire heupvervangingsoperaties op deze wijze. De gecementeerde heupprothese wordt vaker geplaatst bij de patient boven de 65 jaar, eronder wordt vanwege de mindere resultaten vaak voor een alternatief gekozen. De volledig ongecementeerde prothese is zo'n alternatief, maar hier treedt snel slijtage op van de kom met een hernieuwde operatie tot gevolg. Ook de hybride heup (cement voor de steel maar een ingroeikommetje) is geprobeerd om deze slijtage problemen bij de voornamelijk jongere patienten te bestrijden. Om deze reden is ook een tijd de resurfacing heupprothese populair geweest, maar vanwege metaalslijtage en een bepaald merk met fabrikagefouten staat deze methode ter discussie (zie elders deze weblog).
In het St. Elisabeth ziekenhuis in Tilburg wordt, net als in deze studie, reeds een tiental jaren de omgekeerd hybride (cement voor de kom en een ingroeisteel) gebruikt voor de patient onder de leeftijd van 65 jaar.
Hoewel de resultaten van deze studie geïnterpreteerd kunnen worden als de onderzoekers doen 'de omgekeerd hybride heupprothese is een goed alternatief voor de gecementeerde heupprothese' kan natuurlijk ook het omgekeerde gelden. De omgekeerde hybride heupprothese is duurder dan de totaal gecementeerde versie, hetgeen in deze tijden van schaarste uiteraard ook een issue is. Opgemerkt moet hierbij wel worden dat het 'slechts' de 10-jaars resultaten betreft: wellicht wordt het verschil in de komende jaren pas duidelijk.
Op dit moment worden de resultaten van de uiteraard veel kleinere groep patienten met een omgekeerd hybride heupprothese uit het St. Elisabeth ziekenhuis bestudeerd om te kijken of de resultaten overeen komen met deze grote groep uit Noorwegen.

vrijdag 13 januari 2012

Kraakbeentransplantaties winnen terrein: ook in het St. Elisabeth ziekenhuis Tilburg

In het ziekenhuismagazine "Liever Elisabeth" verscheen in het winternummer een bijdrage van collega Jacob Caron, waarin hij de stand van zaken rondom kraakbeentransplantaties uit de doeken doet.

Recentelijk heeft de werkgroep Biotechnologie van de Nederlandse Orthopedie Vereniging na uitgebreid onderzoek van de beschikbare wereldliteratuur een standpunt geformuleerd omtrent de vergoedingen van dergelijke operaties en de plaatsen waar deze operaties kunnen worden uitgevoerd: de huidige stand van de wetenschappelijke kennis is dusdanig dat een kraakbeentransplantatie in geselecteerde centra (waaronder het St. Elisabeth ziekenhuis in Tilburg) in onderzoeksverband uitgevoerd dienen te worden. Een nationale database om de gegevens te verzamelen is recentelijk opgestart.

De verzekeraars zijn in deze tijden van recessie en overschrijding van de budgetten (nog) niet geneigd deze behandeling ter behoud van de natuurlijke knie en ter uit- dan wel afstel van de kunstknie, te vergoeden, maar zoals collega Caron verwoord: 

Caron_knie_kraakbeentransplantatie_06

Orthopeed Jacob Caron: zoektocht naar betere behandelmethoden

Kraakbeentransplantaties winnen terrein

Duizenden mensen in Nederland kampen met klachten na een knieletsel. Enkele honderden daarvan zijn behandelbaar met een kraakbeentransplantatie. Het St. Elisabeth is een van de weinige ziekenhuizen in Nederland die deze operatie uitvoert.

De knie is één van de belangrijkste gewrichten van ons lichaam. Patiënten hebben na knieletsels vaak last van hinderlijke pijn en moeten soms zelfs werk, sport of hobby’s opgeven. Sinds vier jaar voert orthopedisch chirurg Jacob Caron kraakbeentransplantaties uit in het St. Elisabeth. “Een kraakbeendefect is meestal slecht nieuws want het gevolg kan zijn dat het kniegewricht in snel tempo achteruit gaat. Dit moet natuurlijk zoveel mogelijk worden voorkomen.” 

Wat is kraakbeen?

Kraakbeen is een gladde, wit-blauwachtig elastische substantie op de botten van gewrichten. Het is daarnaast ook te vinden op vele andere plekken in ons lichaam, bijvoorbeeld in de ribbenkast, het oor en de neus. Het is het enige weefsel zonder bloedvaten. Bij een ernstig kraakbeenletsel is spontaan herstel alleen in hele kleine defecten mogelijk. In vergelijking met andere weefsels groeit en herstelt kraakbeen langzamer.

Onderzoek

Al jaren wordt daarom gezocht naar mogelijkheden om beschadigd kraakbeen te herstellen. Het St. Elisabeth doet samen met het Universitair Medisch Centrum in Utrecht wetenschappelijk onderzoek naar het herstel van kraakbeendefecten. 

In veel ziekenhuizen, ook het in het St. Elisabeth, worden kraakbeendefecten behandeld met de microfractuur-techniek. Tijdens deze operatie worden er gaatjes getikt in het bot van het beschadigde deel van de knie. Daardoor komen bloed- en beenmergcellen vrij die zich kunnen omvormen tot kraakbeenproducerende cellen. Het gevormde weefsel is echter net iets anders dan normaal kraakbeen en geeft op de langere termijn niet altijd de beste resultaten. Toch wordt deze methode door velen beschouwd als de gouden standaard. “Terwijl er patiënten zijn die na vijf of tien jaar toch weer problemen krijgen met dezelfde knie. Daarom zetten we de zoektocht naar betere behandelmethoden voort. Na een kraakbeentransplantatie kunnen mensen vaak weer op 85 tot 90% van hun oude niveau functioneren. De laatste jaren wint de kraakbeentransplantatie dus terrein”, vertelt Jacob Caron.

Stappen vooruit

 

Caron vervolgt: “De laatste tien jaar is er op het gebied van kraakbeenherstel gelukkig een flink aantal stappen vooruit gezet. Er zijn nieuwe methoden ontwikkeld waarbij met hulp van lichaamseigen cellen, veelbelovende resultaten worden geboekt om kraakbeendefecten te repareren.”

Als een patiënt voor een kraakbeentransplantatie in aanmerking komt dan volgen er twee ingrepen. Caron: “Tijdens een eerste operatie nemen we een kraakbeenbiopt af dat in een laboratorium op kweek wordt gezet. Na een week of acht worden de vermenigvuldigde cellen tijdens een tweede operatie teruggebracht in het kraakbeendefect in de knie.”

De kraakbeentransplantatie

Ingreep 1

Na het verdoven maakt de chirurg twee kleine gaatjes in de knie. Eén gaatje is voor een apparaatje dat bestaat uit een lichtbron en een videocamera. Het apparaatje toont een vergroot beeld van de binnenkant van de knie op een beeldscherm. Via het tweede gaatje voert de chirurg een instrument in om de randen van het letsel netjes bij te werken. Met het biopsie-instrument worden van een niet belast deel van het gewricht enkele stukjes gezond kraakbeen weggenomen. De daarin aanwezige cellen worden vervolgens op kweek gezet.

Ingreep 2

Deze operatie volgt een week of zes tot acht na de eerste ingreep. Bij deze operatie wordt, via een sneetje van ongeveer 6 cm, een op maat geknipt membraan over de plaats van het letsel aangebracht. Onder deze membraan worden de vermenigvuldigde kraakbeencellen ingespoten. Daarna wordt de wond gehecht en wordt er een steunverband of spalk rond de knie en het onderbeen aangebracht. Meteen na de toediening van de cellen begint het biologisch herstelproces van het kraakbeen. De cellen hechten zich vast op het bot en aan het omringende kraakbeen. De vorming van nieuw kraakbeenweefsel begint.

Patiënten

Een groep patiënten is inmiddels jarenlang gevolgd. Nu blijkt dat de kraakbeentransplantatie betere uitkomsten heeft dan een microfractuur-operatie. “Het kraakbeenweefsel is zichtbaar beter en lijkt meer op het eigen kraakbeen. Daarbij functioneren mensen na een transplantatie beter dan na een microfractuurbehandeling. We verwachten dat deze verschillen ook op de lange termijn zichtbaar blijven. Daarom blijven we deze patiënten volgen en geven aanvullende onderzoeken veel extra informatie.”

Intensieve revalidatie

Na de kraakbeentransplantatie blijft de patiënt een nachtje in het ziekenhuis. Daarna mag hij of zij twee weken lang niet op de knie staan. Onder begeleiding van een fysiotherapeut volgt een intensieve revalidatieperiode van ruim een jaar. “Patiënten uit de omgeving Tilburg adviseren wij te revalideren in een gespecialiseerde fysiotherapiepraktijk. Het is een voordeel als de therapeut veel ervaring heeft in het behandelen van mensen na een kraakbeenoperatie en wij hebben veel overleg met hen”, besluit Caron.

Gezond kraakbeen

Alleen patiënten bij wie het overige kraakbeen in de knie nog gezond is, komen in aanmerking voor de kraakbeentransplantatie. Ook zijn er nog een aantal andere voorwaarden. Patiënten moeten bijvoorbeeld tussen de 15 en 55 jaar zijn. Daarnaast is de stand van de knieën belangrijk en is het een voordeel als het defect niet eerder behandeld is.